Menu

Jaren 1943-1953

Rijmen en dichten

De bard Assurancetourix uit Asterix en Obelix

Rijmen en dichten is een activiteit die vroeger veel werd beoefend in ons clubblad De Scrum. Soms was dat om een leuk verhaal nóg leuker te maken. Soms uit pure meligheid. En heel misschien – ik durf het haast niet op te schrijven – een doodenkele keer om lucht te geven aan échte dichterlijke bevlogenheid. Maar alles bij elkaar leverde dat veel kitsch op en weinig kunst, naar mijn mening. Daar hoeft het trouwens niet minder leuk van te worden. Oordeel zelf!

Het eerste rijmpje dat ik wil bespreken stamt uit 1941. De volgende “yell” werd voorgesteld in een Scrum van 1941:

Heija – Heija – Hop ! …….. Gooiers aan de kop

Lange passen maken ………. Tegenstanders kraken!

Heija – Heija – Hop ! …….. Gooiers aan de kop.

Geen flauwekul, lekker kort, ´t is duidelijk wat men wil, het nodigt uit tot meebrullen en het enthousiasmeert. Wat wil je nog meer? Een beetje emotie misschien..? Voor de liefhebbers is het volgende afrondende fragment uit een enigszins oververhitte, zinsbegoochelde vooroorlogse Gooise toekomstdroom met heel veel Gooi-teams, -spelers en -succes wellicht aardig:

………..en ik peinsde in mijn rugbydracht,

verteederd door zwoele zonnepracht,

beslist een beetje loom,

over mijn dwaze droom;

………..en ik zei, wellicht wat sloom, –

steun zoekend aan een boom, –

“Oh heerlijke phantasie wordt echt,

dat is ´t waar ik voor vecht, en waar iedere Gooier voor in vuur en vlam gaat

als eens de “rugby-zon” hoog aan de hemel staat!”.

Dat is andere koek: visionaire koek! Maar: de meeste dromen zijn bedrog, dat weten we allemaal. Daarom ook een voorbeeld uit 1946 van wat je verhalende poëzie zou kunnen noemen.

Louis Davids

TANTE SIEN OP DE RUGBYMATCH

Melodie: Wijlen Louis Davids, Vader dronken enz.

´k Ben eens even wezen kijken

Bij de Gooische Rugbyploeg…

Mensch je zou compleet bezwijken

Voor dat iemand je wat vroeg

´t Was je reinste revolutie

´t Leek wel China met Japan!

Het begon meteen met ruzie

´k Had er best mijn portie an.

Paul Béchet “met een fluitje in z´n mond” in 1934

Een meneer die sting te kijken

Met een fluitje in z´n mond

En een hele klodder lijken

Lag meteen al op den grond.

Ik dacht bij die massa-slachting

Tante Sientje houdt je stijf

Want met ware doodsverachting

Gongen ze mekaar te lijf.

 

Wat een spieren, wat een kuiten!

Blert een meiske, blond gekleurd,

En die man sting maar te fluiten

Bij de heibel die gebeurd.

Meisjes loopen maar te brullen

En staan gillend langs de lijn

´k Denk dat al hun eigen knullen

Daar aan ´t bakkeleien zijn.

 

Dan verhuist de zooi een keertje

Wordt er weer wat raars gespeeld

Ik geloof dat nou dit heertje

Met zijn fluitje wordt gekeeld

Alle lui staan zwaar te drukken

Op en om en door mekaar

Straks subiet zie je de stukken

Van zoo´n massa-moordenaar.

Moment uit wedstrijd Nederland-Frankrijk B 11-66, 22 april 1935 in Bussum (Sport in Beeld)

´k Dacht dat kan toch zoo niet blijven

En de troep kwam weer op toer

Een lag onder de bedrijven

Voor mirakel op de vloer.

Een der and´re maniakken

Die zich uit de hoop verhief

Had opeens de bal te pakken

En ik brulde “Houdt den dief”

 

´t Bleef maar schoppen en maar rukken

´t Ging jandorie in het groot!

Ik dacht mensch blijf bij je stukken

Strakkies slaan ze jou nog dood.

´t Wier benauwd in mijn positie

Voor je ´t weet ben je gekist

Da´s een kluif voor de politie

Die d´r vast geen bal van wist.

 

Aldoor zijn ze weer begonnen

En toen brulden ze in koor

Dat die Gooiclub had gewonnen

WAT? Dat drong niet tot me door

Maar zoo´n opgeschoten kindje

Heeft de zaak eens uitgelegd

Zeker speelde ook haar vrindje

Bij die boksers, zoo gezegd.

 

Bussum, sportpark Zuid, 1956

Die vertelde dat er “scrum” was

En nog and´re rarigheid

Dat de “Captain” in zijn hum was

Over al die narigheid

´t Was een match waaruit moest blijken

Wie de meeste kolen wint

En ik ga beslist eens kijken

Als d´r weer zoo´n chijn begint.

Een hele lap tekst, die onthoud je niet zomaar. Moet dus op een stukje papier staan om gezongen te kunnen worden. Ik zie in gedachten de nodige Gooiers halverwege dit lied, met de liedtekst in hun hand, naar de bar sluipen om hun schorre kelen te smeren… In december 1948 won RC ´t Gooi de ABLO-beker. Hiervan gingen ze met hun neus in de lucht lopen, blijkt uit het volgende vers:

Joost van den Vondel

“Waar werd een groter held, dan op het Rugbyveld,

ter wereld ooit gevonden?

Hij is ´t die in de sfeer, van mannenkracht en eer,

zich voelt aan ´t spel gebonden”.

Waar Vondel de inspiratie leverde voor dit klassieke vers is “De Rijmer” de bron van het volgende gedicht van een heel andere, Jules Deelder-achtige orde:

Jules Deelder, zoals afgebeeld op zijn Wikipedia pagina

RUGBY – RIJM

Grastapijt

Rugbystrijd

Spel vangt aan

Zonder slaan

Fluit klinkt schel

Buitenspel

 

Doorgedrongen

Wordt besprongen

Back treedt op

O wat strop

Grijpt hem beet

Doet hem leed

Man ploft neer

Dat doet zeer

 

Broek gescheurd

Niet getreurd

Scrum gemaakt

Twee gekraakt

´t Is gelukt

Try gedrukt

Büchner fluit

Spel is uit.

Ter afsluiting een rijm, dat op de drempel van 1952 en 1953 in De Scrum verscheen. Een serieuze kandidaat in de categorie kitsch/rijmelarij. Geproduceerd door een zekere “Vuurvlieg”.

Op de drempel 1952-1953

ONS R.C. ´t GOOI

Weer zijn ze voorbij de 365 dagen

ook nu hebben wij ons er doorheen geslagen.

Het ging niet altijd zonder strijd

dat gaf ons juist de nodige “levenshardheid”

die wij zo nodig hebben in ons leven

of wij nu naar het één of naar het ander streven.

Immers, komt het zelfs niet voor in onze sport

dat er voor een overwinning fair gevochten wordt.

Als wij allen zo de sport beschouwen

dan krijgen we kerels, waarop men kan bouwen.

Niemand weet wat ons het volgend jaar zal brengen

hopelijk zal het ons aller leven lengen.

Maar laten wij, leden van R.C. ´t Gooi

het niet bij woorden laten, die zijn vaak zo mooi.

Doch wij beginnen dit jaar allemaal met serieus te spelen

dan zal jullie het rugbyspel niet gauw vervelen!

Afgesproken mannen? Geef de hand

dan behoort R.C. ´t Gooi spoedig weer tot de sterkste clubs in Nederland.

Berichtje uit Het Vrije Volk van 27 april 1953: RC ´t Gooi landskampioen 1953.

Tenenkrommende Sinterklaas-rijmelarij, naar mijn mening. Maar misschien  toch met een profetische lading. Want vier maanden later zou de club een mooie prijs binnenhalen. ’t Gooi won namelijk op 26 april 1953 de strijd om de Van Broekhuizenbeker en werd dus landskampioen!

Comments are closed.